het was zo warm dat ik op mijn buik
in een verdord weiland lag en de warmte me
de lucht in drukte
daar lag ik dan op een luchtbed
boven de weg die ik had afgelegd
onder mij de auto’s en daken
vrouwen die in tuinstoelen zonnebaden
de benen van de buurman
de autoweg verderop was geel geworden
ik werd opgepompt als een waterballon
kwam hoger en hoger in de lucht te liggen
het was zo warm dat de graanvelden en de zon versmolten
met de koolzaadvelden, de paardebloemen
de kano’s en het zand van het strandje
met de bananenboten, tulpen, zonnebloemen
suikermeloenen en karaffen water met citroen op achtertuintafels
met het citroenschepijs van de Italiaanse salon
jus d’orange, de lemon curd macarons
met de limoncello, Fanta, splits en dubbellikkers
met de lichtjes rond de huizen nu het donker wordt
en mijn rubberbootje dat nog altijd de lucht in dobbert
